Nietzsche en de vroeg-Griekse filosofen

Lezing

De Duitse filosoof Friedrich Nietzsche (1844-1900) heeft als een van de eersten het grote belang van de filosofen van vóór Sokrates onderkend. Na zijn eerste publikatie als jonge hoogleraar Klassieke Filologie aan de Universiteit van Basel, 'Die Geburt der Tragödie aus dem Geiste der Musik' uit 1872, waarin hij zijn beruchte kritiek op Sokrates uitoefent, heeft hij zich uitvoerig bezig gehouden met de vroeg-Griekse-filosofen. Zijn beschouwing 'Die Philosophie im tragischen Zeitalter der Griechen' uit 1873, is geheel gewijd aan deze filosofen. Voor Nietzsche zijn zij de enige wáre filosofen.

Na zijn korte hoogleraarschap is Nietzsche werkzaam als zelfstandig filosoof. Met de filologie heeft hij gebroken. De vroeg-Griekse filosofen blijven hem echter intrigeren. Ook het Griekse Sofisme krijgt voor hem een bijzondere betekenis. De vroeg-Griekse wijsbegeerte komt telkens weer ter sprake in zijn werken. In zijn autobiografie 'Ecce homo' uit 1888, geschreven drie maanden voor zijn waanzinsaanval waarvan hij niet meer zal herstellen, beweert Nietzsche nog het volgende van Herakleitos: "in zijn nabijheid voel ik mij warmer en beter op mijn gemak dan waar dan ook".

In deze lezing wordt Nietzsches denken over de vroeg-Griekse wijsbegeerte, dat zeer persoonlijk en inspirerend is, besproken aan de hand van zijn werken en brieven. Hierbij zullen zijn hoge waardering voor de vroeg-Griekse filosofen, zijn geheel eigen adoptie van het Sofisme en natuurlijk ook zijn kritiek op Sokrates en Plato aan de orde komen.

Spreker: Robert Kragting

- Breda, 27 januari 1998 (i.s.m. Nederlands Klassiek Verbond)

Alle informatie op deze website is eigendom van Rubico © 1998-2024